ANTONIO CITTERIO

Antonio Citterio (1950) gaat niet voor ‘losse’ successen van een enkele bank of stoel. Hij koestert zijn vaak al langlopende relaties met opdrachtgevers – voor Flexform en B&B Italia ontwerpt hij al sinds 1972 – en denkt liever in totaalconcepten. Maar hij geeft toe: het streelt hem beslist dat gezaghebbende musea als het MOMA in New York en Centre Pompidou in Parijs een aantal van zijn designiconen hebben opgenomen in hun permanente collectie. CILO sprak de internationaal befaamde architect en designer in zijn studio in Milaan.

Antonio Citterio (1950) heeft zijn passie voor design niet van een vreemde. “Mijn vader was een soort designer, alleen noemde je dat toen zo nog niet. Hij maakte kasten en andere meubelen die hij zelf ook ontwierp. Daar groeide ik mee op en ik vond het heel vanzelfsprekend om zelf ook te gaan ontwerpen. Mijn vader had het liefst dat ik zijn zaak overnam, maar ik zocht het in een andere richting: architectuur. Daar zag mijn vader weinig brood in: wie betaalt er nou voor alleen een ontwerp. Je zult niet genoeg geld hebben om een gezin te onderhouden, hield hij me voor. Hij heeft gelukkig nog meegemaakt dat dat wel meeviel.”

Ontwerpen is teamwork

Citterio studeerde architectuur aan de Polytechnische Universiteit in Milaan en was 22 toen hij zijn eigen studio startte. In datzelfde jaar kreeg hij al opdrachten van B&B Italia en Flexform, met wie hij nu nog samenwerkt. Ook met andere gerenommeerde merken bouwde hij een langdurige relatie op. Met Arclinea, Vitra en Kartell werkt hij alweer ruim twintig jaar. “Ontwerpen is teamwork en het creëren van zo’n team is een langetermijnproces. Als je al meer dan twintig, dertig jaar met iemand werkt, hoef je niet alles uit te leggen. Bij Flexform werk ik met iemand met wie ik al speelde toen ik zes was. Als ik met hem praat, ben ik geen bank aan het ontwerpen. Die ontstaat.”

Soms provoceren

Dat ‘praten’ is voor Citterio een essentieel aspect van zijn werk. “Ontwerpen is communiceren: 50% van het ontwerpproces is praten, praten, praten. Het definiëren van de briefing, het bepalen van de richting – daarin ligt voor mij een belangrijke rol. Je moet je inleven en soms provoceren: is hetgeen een opdrachtgever vraagt wel wat die wil? Wat ik mijn studenten leer – Citterio geeft les in architectuur in Milaan, Rome en het Zwitserse Mendrisio – is hetzelfde wat ik elke dag doe: kijk om je heen, gebruik je gevoel. Creëren is het oplossen van een probleem. Zonder abstract te blijven.

Bovenal architect

Naast designer is Citterio bovenal architect. Op zijn naam staat een lange lijst met gebouwen. Van Espritshops in Europa (die hij samen met Terry Dwan realiseerde) tot en met het Bulgari Hotel op Bali. Het liefst zou hij nog een museum of kerk ontwerpen. “Een commercieel gebouw als een winkel of hotel ben je kwijt zodra de klant er voor het eerst binnenloopt. Een museum of kerk blijft een beetje van jezelf”. Dat ‘van jezelf’ –gevoel heeft Citterio ook als hij een stoel of bank ontwerpt. “Mijn norm is: zou ik het zelf gebruiken? Zo nee, dan is het niet goed. Ik heb dan ook eigenlijk maar één benadering: ik doe wat ik leuk vind.”